zondag 26 juni 2016

De klok een ronde getallenlijn?

Als ik naar een plaatje kijk van de klok vind ik het soms heel lastig om te weten of er nou voor of over wordt bedoeld.
Maar nu heb ik een super truuk!

En die ga ik je vertellen.
Het heeft allemaal met 'je voorstellen' te maken.
Je stelt je wel eens voor dat je een prinses of een ridder bent, toch? Dan doe je alsof je een ridder bent.
Nou met rekenen stel ik me voor dat ik op een plek sta waar ik eigenlijk niet sta. Ik doe gewoon alsof.

Neem nou een getallenlijn

Kijk ik sta op de 1.  Doe nou eens net alsof je mij bent. Doe heel even je ogen dicht en zie jezelf op mijn plek. Waar zou de 1 bij jou dan staan?  
Juist ! Precies onder je. Anders sta je er niet op. 


Als ik nou van de 1 naar de 2 loop, zie ik de 2 voor me liggen. Ik ben er dan nog niet helemaal, Ik zeg: "ik ben nog voor de 2".


Doe eens alsof je mij bent. Draai je lichaam maar mee... sta je net als ik?
Dan merk je dat de 2 vlak voor je ligt. 

Als je nou doorloopt dan....

Juist, staan we op de 2. Ik sta er boven op. En jij? Als jij doet alsof je mij bent?  Waar sta jij dan? De 2 staat precies onder je. En daarom zeggen we: "ik sta op de 2" 


maar......

Als je er nou overheen gaat? Wat dan?

Nou dan kan ik zeggen:  


Waarom dit handig is om te leren?  Nou bij klokkijken gebruik ik dit ook. Ik stel me telkens voor dat ik met de wijzers mee ren om de klok heen. 



De klok is namelijk ook een getallenlijn. Alleen geen rechte, maar een ronde.

Een mooie cirkel-lijn met even grote stukjes van 0 tot 12. 
Alleen het punt 0 ligt  precies op dezelfde plek als het getal 12. 
Dat maakt het even verwarrend. 
Maar je went er zo aan hoor!

Kijk maar even met me mee. En probeer me te volgen.
Elk uur verspringt de korte wijzer 1 stukje.
Ik loop met de urenwijzer mee. Hier is het 1 uur.  De korte urenwijzer wijst precies naar de 1. 
Ik weet dat, want ik sta precies op de 1.

De tijd gaat verder. En ik loop langzaam mee. Het is al later dan 1 uur. De 1 ligt achter me en ik ben al halverwege.De urenwijzer staat precies tussen de 1 en de 2. 
Ik sta nu op half 2.

Ah.... nu is het 2 uur. De urenwijzer staat precies op de 2. 

De lange wijzer is de minutenwijzer. Elke keer dat de korte wijzer van het ene naar het volgende getal getal gaat, gaat de lange minutenwijzer een keer de klok rond.

Als het precies 1 uur is, staat de minutenwijzer precies op de 12.

en ook bij 2 uur.


en zo staat de minutenwijzer altijd loodrecht naar  boven als er precies een  uur voorbij is.
Best wel handig he?

De minutenwijzer helpt je precies te kunnen weten hoe laat het is als het niet een heel of half uur is.
Want een half uur is nog wel goed te raden, en een kwartier ook nog wel.
Maar om met hulp van de urenwijzer precies aan te weten dat er 10 minuten voorbij zijn of  zelfs 5 minuten is veel lastiger! 

Gelukkig is daarom  de minutenwijzer bedacht. 
De minutenwijzer is de lange wijzer. 
In 1 uur gaat hij helemaal rond.





1 uur heeft 60 minuten. De minutenwijzer heeft een getallenljn die niet tot 12 gaat, maar tot 60. Omdat het een ronde getallenlijn is, is het plekje van de 60 precies hetzelfde als die van de 0. 


Het spannende van de minutenwijzer is, dat je goed moet kunnen onthouden dat elke stap tot een getal niet 1 maar 5 minuten duurt.  Hihi, maar ik laat me natuurlijk niet foppen.
En jij toch ook niet? 

Ik tel gewoon met sprongen van 5.  Kijk ik sta hier op de 1. En dat betekent 1 sprong van 5. Daarom is het hier vijf over 12. 
Er zijn immers 12 uren voorbij gegaan en nog 5 minuten.
12 uur 5 minuten.


Als de lange wijzer op de 2 staat, heb ik twee sprongen van 5 genomen.
5+5 = 10
Het is dan tien over 12

Er zijn dan 12 uren en 10 minuten voorbij gegaan.
12 uur 10




En zo loop ik door en door, helemaal rond.
5 - 10 -15 -20 - 25 - 30 - 35 - 40 - 45 - 50 - 55 - 60

Tot ik weer boven aan kom.
En ik weer opnieuw ga beginnen met minuten tellen.


De korte wijzer is op de 1 gekomen. Er is 1 uur voorbij gegaan.
De lange minutenwijzer is helemaal rond geweest.
Wel 60 minuten lang en is weer bij de 0 uitgekomen.

Het is nu. 
1 uur en 0 minuten.


Hoe het nou zit met voor en over? 
Ja dat heeft te maken met de ronde klok.
Als ik voor de 12 sta en de 12 ook kan zien. Dan heb ik nog geen heel uur gehad.
Ik sta dan voor het hele uur.

Bijvoorbeeld: 
Er zijn 12 uur voorbij gegaan en 55 minuten.
Het is 12 uur 55
Ik stel me voor dat ik zelf op de plek van de minutenwijzer sta. Boven op de 11. 
Ik zie de 12 van het hele uur voor me.
Het duurt nog 5 minuten voordat ik op het hele uur sta.
Ik zeg: "Het is vijf voor een"



Maar wat moet ik me nou voorstellen als het vijf over 1 is? Hoe anders is dat dan?
Even denken hoor.....
Kan ik de 12 van het hele uur niet meer zien?  Hmmm, dan weet ik dat ik over het hele uur heen ben.
De 12 ligt al achter me.
Ik sta nu op de 1. Omdat ik met de minutenwijzer meeloop, weet ik dat ik nu een stap van 5 heb gemaakt. Daarom zeg ik: 
Het is:  vijf over 1.


1 uur en 5 minuten zijn voorbij sinds ik bij de 12 begon.
Het is:




zondag 29 mei 2016

Het eerst over de 10

 Zin in een spelletje terwijl je op het strand of in het bos bent?
Dit spel kan je overal spelen.
  • op het strand met schelpen. Teken je speelveld en eierdoos-model in het zand met een stokje.
  • In het bos speel je met dennenappels of stenen
  • wees creatief
Ik leg het spel eerst uit alsof je thuis met een speelbord speelt.

Wat je hiervoor nodig hebt?
-  je eigen dobbelsteen  (liefst met cijfers)
-  je eigen speelveld
-  je eigen pion
-  je eigen 2 lege eierdoos-modellen (je kan ook eierdozen gebruiken - een eierdoos-model is eigenlijk een tekening van een eierdoos)
-  kleine dingen om te tellen  (schelpen, autootjes, kralen, ringen, stenen)


Heb je geen speelveld? Maar er dan zelf een. Teken een aantal vakjes op een rij met de cijfer 1, 2, 3 en 4 er in. het kan ook een een cirkel zijn.  En je speelveld is al klaar .


Heb je alles? Het spel begint
Zet je pion op Rabe Socke in de band. (dus aan het begin van je rijtje)
Dan gooi je de dobbelsteen.
Je gaat net zoveel stappen vooruit als het getal op de dobbelsteen.
Stel dat je 2 gooit. Dan kom je op het cijfer 1.
Je mag nu 1 vis  in je eierdoos leggen. 
Gooi weer. Gooi je nu  bijvoorbeeld 4? Ga dan 4 stappen vooruit. Oh je komt weer op een 1. Leg weer 1 vis in je eierdoos.
Elke keer doe je in dezelfde doos er iets bij. 
Is je eierdoos vol? 

Pak dan de volgende doos erbij.
Wie moet het eerst zijn 2e doos gebruiken?
Die is de winnaar. Maar .... de winnaar moet wel vertellen hoeveel hij nu heeft.

Weet je ook nog het antwoord op deze vragen? 
- Hoeveel volle dozen, dus hoeveel groepjes van 10, heb ik?  En hoeveel lossen?
- Als één doos 10 is, kan ik dan doortellen vanaf 10?





vrijdag 27 mei 2016

meer of minder

Woorden die bij het rekenen worden gebruikt zijn soms best lastig. Hoe weet je nou of iets meer of minder is? Wat ben je aan het doen? En hoe kan je dat onthouden?

Als je over  meer en minder praat, vergelijk je twee groepjes met elkaar.

Kijk maar eens naar deze plaatjes.


Als de juf vraagt: "Welk kaartje is minder?" Tel dan de sokken van beide plaatjes. Het kaartje waar je niet zo ver kan tellen, heeft de minste sokken. 

Bij dit kaartje zijn dat er 2. 



Maar bij dit kaartje kan ik tot 6 tellen. 



Het kaartje met 6 sokken heeft de meeste sokken.


Om te weten of iets meer of minder is moet je dus weten hoever je kan tellen in de groepjes.



Stel je nou eens voor dat jouw juf je deze 2 kaartjes geeft 
  
En ze vraagt : "Laat me eens zien welk kaartje meer heeft."

Dan wijs jij nu je dit weet natuurlijk gelijk naar het rechter kaartje.Daar zijn de meeste sokken, je kan immers verder tellen dan bij het linker kaartje en dus zijn er meer sokken op het rechter kaartje..


Kan je alleen met kaartjes uitzoeken of iets meer of minder is?
Wel nee, joh. Het is veel leuker om dat met dingen te doen die je om je heen ziet. Ik vind het leuk om te kijken of ik meer of minder aardappels op mijn bord heb dan mijn zusje. Of om te kijken of ik meer of minder lange broeken heb dan korte. Of er meer bruine of witte eieren in een doos zitten. 

Vind je het lastig om het te onthouden? 
Maak je geen zorgen. Het is voor iedereen lastig geweest. Maar dat vergeten ze. Gewoon vaak tussendoor met allerlei dingen oefenen en je merkt dat je het zo in de smiezen hebt.



Nog een tip: 
Als je heel vaak spelletjes doet met hoeveelheden en dingen telt, kan je van groepjes tot 3 of 5 heel snel zeggen hoeveel het is.  

Maar heb je een groter groepje zoals 6 of meer dan wordt het al lastig. 

Soms staan de plaatjes in een tien-model.  Dan staan de plaatjes net zoals de eieren in een eierdoos netjes op een rijtje. 



Merk je ook dat precies tellen, zonder dat je een sok per ongeluk overslaat veel beter gaat?
Zo;n rijtje helpt om het snel te overzien.  Iets op een rijtje leggen noem je ordenen.  
Handig trucje he?


Enne... 
Kijk even op de post van het meer-minder spel.
Het duurt maar 5 minuten.

donderdag 26 mei 2016

meer-minder spel

Zeg ken jij het meer-minder spel?

Het is een van mijn lievelingsspelletjes. Ik pak iets wat ik heel leuk vind. Bijvoorbeeld blokjes, want ik hou van bouwen. Maar vind jij auto's leuk of bloemen, nou dan doe je het spel daar toch mee?

Eerst even alles bij elkaar leggen:
- twee bakjes
- 10 rode blokjes en 10 blauwe blokjes (een andere kleur kan natuurlijk ook - dit zijn mijn lievelingskleuren)
- mijn tien-model  (een lege eierdoos kan ook)
- een dobbelsteen met 3 blauwe stippen en 3 rode stippen (Heb je die niet? Ik ook niet. Ik heb gewoon zo'n dobbelsteen gemaakt en heb gekleurde stickers op een dobbelsteen geplakt - werkt prima.)



Hoe speel je het?
Gooi de dobbelsteen. Welke kleur heb je aan de bovenkant van de dobbelsteen?  Leg een blokje van dat kleurtje neer in je tien-model. Bij het plaatje hierboven zou dat dus blauw zijn.
Gooi de dobbelsteen weer. en weer en weer. Elke keer leg je op je tien-model een blokje in de kleur van de bovenkant van de dobbelsteen.



Op een gegeven moment is je tien-model helemaal vol.


Van welke kleur heb je er nu meer of minder? 
Misschien zie je het gelijk wel. Of weet je wat meer is door snel de blokjes te tellen. De kleur waarbij je het verst kan tellen, heeft de meeste blokjes. hier zijn dat de blauwe blokjes. 
We zeggen dan: "Er zijn meer blauwe blokjes dan rode blokjes." 



Geheugensteuntje over  
minder/evenveel/meer

Rabe Socke vindt het fijn om een stapeltje te maken als we tellen.


Telkens als Rabe Socke een blokje op zijn stapel legt, telt hij verder. Dit noemt de juf één-op-één relatie. Lastig woord. Kan je vergeten hoor. Het is alleen wel een belangrijk truckje om niet te snel of te langzaam te tellen, waardoor je wel het goede antwoord hebt.

Kijk hier stapelt hij net het laatste rode blokje. 

Als Rabe Socke de blokjes heeft gestapeld zet hij de stapels naast elkaar.


De blauwe stapel die hier het hoogste is, heeft de meeste blokjes.
De rode stapel die niet zo hoog is, heeft... je raadt het al: de minste blokjes.

Je kan ook evenveel hebben.
Dat zie je op het plaatje hieronder.
Evenveel betekent dat beide stapels even hoog zijn.






Nog een ideetje 

Gebruik elke keer andere dingen om mee te spelen. Dan blijft het spel leuk. Hier heb je een paar voorbeelden.



Veel plezier !!!