Als je over meer en minder praat, vergelijk je twee groepjes met elkaar.
Kijk maar eens naar deze plaatjes.
Als de juf vraagt: "Welk kaartje is minder?" Tel dan de sokken van beide plaatjes. Het kaartje waar je niet zo ver kan tellen, heeft de minste sokken.
Bij dit kaartje zijn dat er 2.
Maar bij dit kaartje kan ik tot 6 tellen.
Het kaartje met 6 sokken heeft de meeste sokken.
Om te weten of iets meer of minder is moet je dus weten hoever je kan tellen in de groepjes.
Stel je nou eens voor dat jouw juf je deze 2 kaartjes geeft
En ze vraagt : "Laat me eens zien welk kaartje meer heeft."
Dan wijs jij nu je dit weet natuurlijk gelijk naar het rechter kaartje.Daar zijn de meeste sokken, je kan immers verder tellen dan bij het linker kaartje en dus zijn er meer sokken op het rechter kaartje..
Kan je alleen met kaartjes uitzoeken of iets meer of minder is?
Wel nee, joh. Het is veel leuker om dat met dingen te doen die je om je heen ziet. Ik vind het leuk om te kijken of ik meer of minder aardappels op mijn bord heb dan mijn zusje. Of om te kijken of ik meer of minder lange broeken heb dan korte. Of er meer bruine of witte eieren in een doos zitten.
Vind je het lastig om het te onthouden?
Maak je geen zorgen. Het is voor iedereen lastig geweest. Maar dat vergeten ze. Gewoon vaak tussendoor met allerlei dingen oefenen en je merkt dat je het zo in de smiezen hebt.
Nog een tip:
Als je heel vaak spelletjes doet met hoeveelheden en dingen telt, kan je van groepjes tot 3 of 5 heel snel zeggen hoeveel het is.
Maar heb je een groter groepje zoals 6 of meer dan wordt het al lastig.
Soms staan de plaatjes in een tien-model. Dan staan de plaatjes net zoals de eieren in een eierdoos netjes op een rijtje.
Merk je ook dat precies tellen, zonder dat je een sok per ongeluk overslaat veel beter gaat?
Zo;n rijtje helpt om het snel te overzien. Iets op een rijtje leggen noem je ordenen.
Handig trucje he?
Enne...
Kijk even op de post van het meer-minder spel.
Het duurt maar 5 minuten.