zondag 29 mei 2016

Het eerst over de 10

 Zin in een spelletje terwijl je op het strand of in het bos bent?
Dit spel kan je overal spelen.
  • op het strand met schelpen. Teken je speelveld en eierdoos-model in het zand met een stokje.
  • In het bos speel je met dennenappels of stenen
  • wees creatief
Ik leg het spel eerst uit alsof je thuis met een speelbord speelt.

Wat je hiervoor nodig hebt?
-  je eigen dobbelsteen  (liefst met cijfers)
-  je eigen speelveld
-  je eigen pion
-  je eigen 2 lege eierdoos-modellen (je kan ook eierdozen gebruiken - een eierdoos-model is eigenlijk een tekening van een eierdoos)
-  kleine dingen om te tellen  (schelpen, autootjes, kralen, ringen, stenen)


Heb je geen speelveld? Maar er dan zelf een. Teken een aantal vakjes op een rij met de cijfer 1, 2, 3 en 4 er in. het kan ook een een cirkel zijn.  En je speelveld is al klaar .


Heb je alles? Het spel begint
Zet je pion op Rabe Socke in de band. (dus aan het begin van je rijtje)
Dan gooi je de dobbelsteen.
Je gaat net zoveel stappen vooruit als het getal op de dobbelsteen.
Stel dat je 2 gooit. Dan kom je op het cijfer 1.
Je mag nu 1 vis  in je eierdoos leggen. 
Gooi weer. Gooi je nu  bijvoorbeeld 4? Ga dan 4 stappen vooruit. Oh je komt weer op een 1. Leg weer 1 vis in je eierdoos.
Elke keer doe je in dezelfde doos er iets bij. 
Is je eierdoos vol? 

Pak dan de volgende doos erbij.
Wie moet het eerst zijn 2e doos gebruiken?
Die is de winnaar. Maar .... de winnaar moet wel vertellen hoeveel hij nu heeft.

Weet je ook nog het antwoord op deze vragen? 
- Hoeveel volle dozen, dus hoeveel groepjes van 10, heb ik?  En hoeveel lossen?
- Als één doos 10 is, kan ik dan doortellen vanaf 10?





vrijdag 27 mei 2016

meer of minder

Woorden die bij het rekenen worden gebruikt zijn soms best lastig. Hoe weet je nou of iets meer of minder is? Wat ben je aan het doen? En hoe kan je dat onthouden?

Als je over  meer en minder praat, vergelijk je twee groepjes met elkaar.

Kijk maar eens naar deze plaatjes.


Als de juf vraagt: "Welk kaartje is minder?" Tel dan de sokken van beide plaatjes. Het kaartje waar je niet zo ver kan tellen, heeft de minste sokken. 

Bij dit kaartje zijn dat er 2. 



Maar bij dit kaartje kan ik tot 6 tellen. 



Het kaartje met 6 sokken heeft de meeste sokken.


Om te weten of iets meer of minder is moet je dus weten hoever je kan tellen in de groepjes.



Stel je nou eens voor dat jouw juf je deze 2 kaartjes geeft 
  
En ze vraagt : "Laat me eens zien welk kaartje meer heeft."

Dan wijs jij nu je dit weet natuurlijk gelijk naar het rechter kaartje.Daar zijn de meeste sokken, je kan immers verder tellen dan bij het linker kaartje en dus zijn er meer sokken op het rechter kaartje..


Kan je alleen met kaartjes uitzoeken of iets meer of minder is?
Wel nee, joh. Het is veel leuker om dat met dingen te doen die je om je heen ziet. Ik vind het leuk om te kijken of ik meer of minder aardappels op mijn bord heb dan mijn zusje. Of om te kijken of ik meer of minder lange broeken heb dan korte. Of er meer bruine of witte eieren in een doos zitten. 

Vind je het lastig om het te onthouden? 
Maak je geen zorgen. Het is voor iedereen lastig geweest. Maar dat vergeten ze. Gewoon vaak tussendoor met allerlei dingen oefenen en je merkt dat je het zo in de smiezen hebt.



Nog een tip: 
Als je heel vaak spelletjes doet met hoeveelheden en dingen telt, kan je van groepjes tot 3 of 5 heel snel zeggen hoeveel het is.  

Maar heb je een groter groepje zoals 6 of meer dan wordt het al lastig. 

Soms staan de plaatjes in een tien-model.  Dan staan de plaatjes net zoals de eieren in een eierdoos netjes op een rijtje. 



Merk je ook dat precies tellen, zonder dat je een sok per ongeluk overslaat veel beter gaat?
Zo;n rijtje helpt om het snel te overzien.  Iets op een rijtje leggen noem je ordenen.  
Handig trucje he?


Enne... 
Kijk even op de post van het meer-minder spel.
Het duurt maar 5 minuten.

donderdag 26 mei 2016

meer-minder spel

Zeg ken jij het meer-minder spel?

Het is een van mijn lievelingsspelletjes. Ik pak iets wat ik heel leuk vind. Bijvoorbeeld blokjes, want ik hou van bouwen. Maar vind jij auto's leuk of bloemen, nou dan doe je het spel daar toch mee?

Eerst even alles bij elkaar leggen:
- twee bakjes
- 10 rode blokjes en 10 blauwe blokjes (een andere kleur kan natuurlijk ook - dit zijn mijn lievelingskleuren)
- mijn tien-model  (een lege eierdoos kan ook)
- een dobbelsteen met 3 blauwe stippen en 3 rode stippen (Heb je die niet? Ik ook niet. Ik heb gewoon zo'n dobbelsteen gemaakt en heb gekleurde stickers op een dobbelsteen geplakt - werkt prima.)



Hoe speel je het?
Gooi de dobbelsteen. Welke kleur heb je aan de bovenkant van de dobbelsteen?  Leg een blokje van dat kleurtje neer in je tien-model. Bij het plaatje hierboven zou dat dus blauw zijn.
Gooi de dobbelsteen weer. en weer en weer. Elke keer leg je op je tien-model een blokje in de kleur van de bovenkant van de dobbelsteen.



Op een gegeven moment is je tien-model helemaal vol.


Van welke kleur heb je er nu meer of minder? 
Misschien zie je het gelijk wel. Of weet je wat meer is door snel de blokjes te tellen. De kleur waarbij je het verst kan tellen, heeft de meeste blokjes. hier zijn dat de blauwe blokjes. 
We zeggen dan: "Er zijn meer blauwe blokjes dan rode blokjes." 



Geheugensteuntje over  
minder/evenveel/meer

Rabe Socke vindt het fijn om een stapeltje te maken als we tellen.


Telkens als Rabe Socke een blokje op zijn stapel legt, telt hij verder. Dit noemt de juf één-op-één relatie. Lastig woord. Kan je vergeten hoor. Het is alleen wel een belangrijk truckje om niet te snel of te langzaam te tellen, waardoor je wel het goede antwoord hebt.

Kijk hier stapelt hij net het laatste rode blokje. 

Als Rabe Socke de blokjes heeft gestapeld zet hij de stapels naast elkaar.


De blauwe stapel die hier het hoogste is, heeft de meeste blokjes.
De rode stapel die niet zo hoog is, heeft... je raadt het al: de minste blokjes.

Je kan ook evenveel hebben.
Dat zie je op het plaatje hieronder.
Evenveel betekent dat beide stapels even hoog zijn.






Nog een ideetje 

Gebruik elke keer andere dingen om mee te spelen. Dan blijft het spel leuk. Hier heb je een paar voorbeelden.



Veel plezier !!!




zondag 22 mei 2016

Muizen telspel



Op internet zag ik een super leuk spel.
Alleen al het maken ervan is een leuke activiteit voor een druilerige dag.


Wat heb je nodig:
  • grijs papier
  • zwarte stift
  • blokjes
  • 1 dobbelsteen met 10 zijden en cijfers  (je kan natuurlijk ook gewone dobbelstenen gebruiken)

Hoe ga je aan de slag
Zoek een leuke kleurplaat van een muis en teken hierop stippen. Gebruik je een dobbelsteen met `0 kanten? Teken dan het tien-model erop.

Leg alle muizen op de tafel. Gooi de dobbelsteen. Wanneer je bijvoorbeeld 4 gooit, leg je bij de muis met 4 stippen vier blokjes. 

Daarna gooi je weer opnieuw. Telkens als er gegooid is met de dobbelsteen mogen er evenveel blokjes als het cijfer wat je gegooid hebt op de muis met hetzelfde aantal stippen worden gelegd.
Vraag jezelf steeds:
Welk getal heb je nu gegooid?  
Is dat meer of minder dan wat je net hebt gegooid? 


Vind je het lastig om te zien of het meer of minder is? 
Maak dan stapeltjes of een rijtje. Dan zie je het sneller.
Leg die rijtjes naast elkaar. Kijk zo zie je het gelijk.

Bij dit plaatje heb je minder rode blokjes dan blauwe blokjes.
Als je elk blokje aantikt terwijl je tegelijk telt, kan je immers niet zo ver tellen als bij de blauwe blokjes?  
Er zijn meer blauwe blokjes dan rode blokjes. Ik tel tot 6. Dat is meer dan 4.



Evenveel betekent dat je precies even veel blokjes hebt in de twee stapeltjes. De rijtjes zijn even lang.

maandag 16 mei 2016

van splitsen naar 'kale' sommen

Alles wat je leert kan je later in andere sommen gebruiken. Dus kijk goed wat er bij rekenen gebeurt. Als je het aan een ander kan uitleggen, weet je van jezelf dat je het echt snapt. In deze post laten Rabe Socke en ik je zien dat splitsen veel te maken heeft met optelsommen. Hier splitst Rabe Socke sterren. Kijk maar:
Eigenlijk zie de splitsing al als je goed kijkt, 2 sterren hebben immers een andere kleur dan de rest? Rabe Sock verdeelt daarom de sterren in kleur-groepjes. Dat doet hij zo:
Hij maakt een groepje van drie
en hij maakt een groepje van twee Als je dit in woorden op zou schrijven zou je het zo kunnen doen.
De som die hierbij hoort is:
Je ziet gelijk waarom het handig is te weten hoe je de cijfers moet schrijven die bij de getallen horen. Heb je daar nog wat moeite mee? Geen probleem - hou dan de kaartjes met getallen bij de hand.
Misschien ken je ook de getallenfamilies? Getallenfamilies zijn groepen getallen die bij elkaar horen. Je kan met deze getallenfamilies twee plussommen en twee minsommen maken. Kijk zo werkt het:
Als ik dit plaatje zie. Zie ik 6 eieren. Een paar zijn er heel en een paar zijn kapot. Om precies te zijn: 2 zijn kapot en 4 zijn er heel. Samen zijn het 6 eieren. Zo ziet het er uit als ik het in woorden schrijf:
En daar hoort de volgende som bij:
Dit kan ik ook schrijven in een getallendriehoek:
In een getallenfamiliehuisje staan onder de splitsing van de getallendriehoek alle sommen die je ermee kan maken.
Je ziet dat er twee plussommen zijn. De som begint met de twee getallen die onder aan het dakje staan. Het antwoord van de som staat bovenaan. Wil je een geheimpje weten? Bij de plussom kan je de twee getallen voor en achter het plusteken omwisselen. Dat komt omdat het bij plussommen niet uitmaakt of je twee bij vier doet of vier bij twee. Het is allebei zes. Maar dat kan echt alleen bij de plussom hoor!
Er horen ook twee minsommen bij deze getallenfamilie. Minsommen beginnen altijd met het grootste getal van de drie getallen die bij de getallenfamilie horen. Daarom begint de minsom met het getal dat in de top van het dakje staat. Het is even een handigheidje, maar zoals dat is met handigheidjes is het wel super makkelijk als je het snel kan opschrijven. Want wanneer je hier veel mee oefent, merk je dat je heel makkelijk de juiste minsommen bij de plussommen leert zien. Minsommen zijn niet anders dan omgekeerde plussommen. Hoe dat precies zit wordt in een andere blog uitgelegd.

dezelfde methode en toch telkens anders

Zegt jouw juf of meester ook wel eens dat het belangrijk om goed inzicht te hebben? Maar wat betekent dat nou? Rekeninzicht betekent dat je weet waarom en hoe je iets doet. Dat leer je door te spelen met ordenen met verschillende materialen en modellen. Materialen kan van alles zijn: van mieren die lopen op een tak, blokken in je blokkendoos, appels in de schaal tot auto's tellen op de parkeerplaats. Materialen zijn echt overal om ons heen, je kan het zo gek niet bedenken of je kan er wel mee rekenen. De manier blijft altijd hetzelfde: terugbrengen naar groepjes van 10 (of honderden en tienen, enz. maar daar vertel ik later meer over) en daarmee rekenen. Maar wat zijn dan modellen? Modellen zijn tekeningen die je helpen sneller te begrijpen wat de som betekent die je aan het uitrekenen bent. De meeste kinderen hebben een favoriet om mee te rekenen, Jij zal ook merken dat je een of meer fijner vindt om mee te werken dan een ander. Hieronder staan een paar:
het twintigveld (waar je blokjes op kan leggen)
het eierdoosmodel
het turfmodel
de getallenlijn
Een rekenkampioen heeft goed inzicht in wat hij of zij doet en kan met de verschillende rekenmodellen spelen. Het eierdoosmodel en het twintigveld model zijn de meest makkelijke om te leren. Begin daarmee. Leer ze één voor één aan, je hoeft ze niet allemaal tegelijk te kennen. Gebruik het model wat je heb geleerd zoveel mogelijk. Tenslotte kan jij als rekenkampioen alle modellen gebruiken wanneer je maar wilt, want handig zijn ze zeker. In de RT werk ik graag met het klaverblad zodat elke week in ieder geval alle modellen zijn geoefend. We maken er gelijk een rekenverhaal bij. Op die manier leren we dat we eigenlijk heel vaak sommen gebruiken in ons leven. We herkenden ze niet altijd, want ze stonden immers niet in cijfertjes.Maar als je regelmatig verhaaltjessommen maakt, leg je het verband steeds sneller.
Op dit klaverblad schrijven we in het midden de som waar we het op die dag over hebben. Bijvoorbeeld deze som:
We leggen deze som neer met materialen. Bouwen met blokjes of pakken andere materialen. En dan tekenen we wat we hebben gedaan in het klaverblad, zoals bijvoorbeeld hieronder
Welke van de modellen vind jij het fijnste om te gebruiken? Vind je dat ook als je een som gebruikt met grotere getallen? Of merk je dat je dan liever een ander model gebruikt?